Stadsgedicht over Vlaardingse begraafplaats
Begraafplaats
Waar door de bomen het late licht
In bloemen op de marmeren zerken speelt.
Waar een koele wind het werk verricht
Van een hand die dood en leven streelt.
Waar het grind knarst onder de trage tred
Van een nabestaande die de laatste eer bewijst
Aan een geliefde, wier vergeeld portret
Tussen naam en jaar in steen is ingelijst.
Waar alle leven met ingetogen rust
Gedenkt wat een ieder eens zal overkomen.
Waar leven dood en dood het leven kust
In een eindeloos gaan, een eindeloos stromen.
Daar rust het leven omgeven door struweel
In de armen van haar tegendeel.
Kees Alderliesten,
Vlaardingen, 9 augustus 2004.
|
DIES NATALIS
Geen champagne bruiste. De kanonnen zwegen,
het uur dat ik ter wereld kwam.
Uit de hemel sproeide een zerkgrijze regen
over Vlaardingen. En geen mens vernam
iets van Wijzen, die dag, die, op kameel gestegen,
onderweg waren vanuit Rotterdam.
|